Aansprakelijkheid
Het woord aansprakelijkheid wordt gedefinieerd als “Het voor schadevergoeding aangesproken kunnen worden op de gevolgen van een feit of een handeling, onafhankelijk van de vraag of er sprake is van opzet of schuld.” of als “verplichting om de nadelige gevolgen van een bepaalde gebeurtenis te dragen”. Maar wat betekent dit nu precies?
Aansprakelijkheid binnen het Nederlandse recht kunnen we onderverdelen op de volgende manier:
- aansprakelijkheid die voort komt uit het niet-nakomen van een overeenkomst, oftewel contractuele aansprakelijkheid
- aansprakelijkheid uit de wet, deze aansprakelijkheid volgt uit feitelijke handelingen en “blote” rechtsfeiten, die bestaat uit:
- aansprakelijkheid op grond van de Onrechtmatige daad(boek 6, titel 3 BW) :
- schuld- en risicoaansprakelijkheid op basis van het eigen feitelijke handelen:
- risico- of kwalitatieve aansprakelijkheid (afdeling 6.3.2. BW):
- voor (onrechtmatig) gedragingen van andere personen (bijvoorbeeld uw kind)
- voor zaken, stoffen en dieren
- productaansprakelijkheid (afdeling 6.3.3. BW)
- aansprakelijkheid voor motorrijtuigen (art. 185 WVW)
- aansprakelijkheid uit de rechtmatige daad.
Nu de definitie duidelijk is en welke soorten van aansprakelijkheid er zijn binnen het Nederlandse recht is nu tijd voor het toelichten van de meeste relevante vormen van aansprakelijkheid.
Als een verkeersdeelnemer die geen gemotoriseerde deelnemer is, bijvoorbeeld als voetganger of fietser, wordt aangereden door een deelnemer aan het verkeer die wel gemotoriseerd is dan is artikel 185 van de Wegenverkeerswet van toepassing. Dit artikel beschermt de niet-gemotoriseerde verkeersdeelnemer door de bewijslast om te keren. Zo dient de gemotoriseerde deelnemer aan te tonen dat hij/zij niet schuldig is. De niet-gemotoriseerde deelnemer hoeft alleen aan te tonen dat de gemotoriseerde deelnemer betrokken was bij het ongeval. Ook beschermt het de niet-gemotoriseerde deelnemer door bij aansprakelijkheid van de niet-gemotoriseerde deelnemer alsnog de gemotoriseerde deelnemer aansprakelijk te houden voor minimaal 50%. De gemotoriseerde deelnemer dient dan minimaal 50% van de schade te betalen. Er is wel een “maar”, als er sprake is van opzet bij het veroorzaken van het ongeval krijgt de niet-gemotoriseerde deelnemer geen schade vergoed. Ook bij overmacht is er geen schadevergoeding.
Overmacht
De eigenaar ofwel houder(ofwel de verzekeraar) van het motorrijtuig is in beginsel aansprakelijk voor de schade opgelopen door de fietser of voetganger, tenzij overmacht is aangetoond. In de enkele gevallen dat er sprake is van overmacht is de bestuurder van het motorrijtuig niks te verwijten betreft zijn deelname aan het verkeer. Daarnaast moet het verkeersgedrag van de niet-gemotoriseerde verkeersdeelnemer zo onwaarschijnlijk zijn geweest dat de gemotoriseerde deelnemer hiermee redelijkerwijs geen rekening kon houden. Zoals gezegd is dit alleen in enkele gevallen voorgekomen. De gemotoriseerde verkeersdeelnemer moet zich namelijk niet alleen houden aan verkeersregels, zodat hem/haar geen verwijt te maken valt, maar dient ook rekening te houden en te anticiperen op verkeersfouten van de niet-gemotoriseerde deelnemer. Zo moet er bijvoorbeeld rekening worden gehouden dat een fietser weleens kan afslaan zonder zijn hand uit te steken of het feit dat fietsers of voetgangers wel eens vaker verkeerslichten en -tekens negeren. De gemotoriseerde deelnemer dient dan dus rekening te houden met het feit dat hij/zij wellicht geen voorrang krijgt. Overmacht slaagt dus niet enkel op het feit dat de niet-gemotoriseerde deelnemer een verkeersfout heeft gemaakt of meerdere.
Opzet
Over opzet kunnen wij heel kort zijn. Opzettelijk houdt in dat het daadwerkelijk opzettelijk is. De niet-gemotoriseerde deelnemer heeft met de intentie om aangereden te worden bepaalde feitelijke handeling uitgevoerd. Beroep op opzet komt nagenoeg niet voor. Opzettelijk willen aangereden worden komt namelijk niet tot bijna niet voor. Indien het wel het geval is, is het bijna onmogelijk om te bewijzen dat de niet-gemotoriseerde deelnemer opzettelijk het ongeval heeft veroorzaakt. Een voorbeeld zou zijn dat meerdere getuigen zien dat een voetganger snel voor een auto springt of gaat liggen die uit een parkeervak komt.
Schuldverdeling
Als overmacht uit is gesloten is de volgende stap om te kijken naar de over en weer gemaakte fouten. Heeft de niet-gemotoriseerde deelnemer geen verkeersfout gemaakt dan krijgt hij uiteraard zijn schade volledig vergoed. Is er sprake van alleen fouten aan de kant van de niet gemotoriseerde deelnemer dan is er sprake van 50% vergoeding van de schade. Is er sprake van fouten van beide partijen -gemotoriseerd en niet-gemotoriseerd- dan komt de causale verdeling ten sprake. Er wordt dan gekeken op welke wijze en in welke mate de verkeersfouten van de deelnemers hebben bijgedragen aan de schade. Dit is vaak een lastige discussie. Na het vaststellen van de verdeling vindt de billijkheidscorrectie plaats.
Billijkheidscorrectie
Bij deze correctie wordt er gekeken naar de volgende punten:
- de ernst van de gemaakte fouten, zo is bijvoorbeeld door rood rijden en haaientanden negeren een stuk ernstiger dan iemand over het hoofd zien die van rechts komt op een gelijkwaardig kruispunt
- de ernst van het letsel van het slachtoffer, een fietser die alleen wat schaafwonden na een aanrijding heeft zal niet zo heel snel een correctie krijgen in zijn voordeel. Is er sprake van ernstiger letsel(bijvoorbeeld breuken) dan is het eerlijker en logischer om meer schade te vergoeden en dit op het conto van het slachtoffer te laten komen. Bij ernstig letsel komt het regelmatig voor dat de schade volledig vergoed wordt, ook als de gemotoriseerde verkeersdeelnemer geen schuld heeft!
- Is er een verzekeringsdekking? Het is namelijk makkelijker en rechtvaardiger om een verzekeraar die over veel geld beschikt om een schade uit te betalen dan een gewone burger uit zijn eigen zak.
- Als laatst het zogenoemde betriebsgefahr. Het betriebsgefahr houdt in dat het gebruik van een motorrijtuig gevaar met zich meebrengt. Dit betekent dat men hier rekening moet houden dat het logischerwijs veel schade kan toebrengen bij een ongeval met een niet-gemotoriseerde verkeersdeelnemer. Voorzichtigheid is dus geboden voor de gemotoriseerde deelnemer. De omvang van het voertuig speelt hierbij ook een rol. Er zal sneller een correctie optreden als bijvoorbeeld sprake is van een vrachtauto dan een correcte bij een ongeval waar een kleine personenauto is betrokken.
Slachtoffer jonger dan 14 jaar
Als de voetganger of fietser(niet-gemotoriseerde deelnemer) betrokken bij het ongeval op het moment van het ongeval jonger is dan 14 jaar, dan is de automobilist altijd volledig aansprakelijk, tenzij er sprake is van opzet of aan opzet grenzende roekeloosheid. Eerder bespraken wel al opzet. Aan opzet grenzende roekeloosheid is eigenlijk een manier om de gedraging zonder de intentie te beoordelen. In theorie zou het moeten betekenen dat het makkelijker zou moeten zijn om op basis van meerdere ernstige verkeersfouten de aansprakelijkheid af te wijzen.
In de praktijk is het zo dat ook aan opzet grenzende roekeloosheid als verweer nagenoeg niet slaagt. Er moet namelijk veelvuldige verkeersfouten worden gemaakt door het kind dat het dusdanig ernstig en roekeloos is dat men het eigenlijk zou kunnen zien als opzettelijk. Een voorbeeld zou zijn op de fiets door rood te rijden zonder handen aan het stuur op een zeer druk verkeerspunt buiten de bebouwde kom. Indien er dus geen sprake is van opzet of de aan opzet grenzende roekeloosheid dan krijgt het slachtoffer dat jonger was dan 14 jaar ten tijde van het ongeval al zijn vergoed.
Hoe zit het met de schadevergoeding?
Indien er geen sprake is van overmacht, opzet of aan opzet grenzende roekeloosheid dan krijgt het slachtoffer ouder dan 14 jaar minimaal een schadevergoeding van 50% indien de niet-gemotoriseerde deelnemer aansprakelijk was voor het ongeval, de schadevergoeding kan hoger uit kan vallen na de billijkheidscorrectie en zal blijken na afloop van de discussie met de wederpartij. Is er geen sprake van de voorgenoemde punten die aansprakelijkheid uitsluiten voor de gemotoriseerde deelnemer en is de niet-gemotoriseerde deelnemer jonger dan 14 jaar dan krijgt hij/zij zijn volledige schade vergoed, ook indien de gemotoriseerde deelnemer geen fout heeft gemaakt.
De schadevergoeding heeft niet alleen betrekking op uw materiële schade maar ook immateriële schade valt onder de schadevergoeding. Dus u heeft ook recht op een smartengelvergoeding indien er alleen maar sprake is van 50% aansprakelijkheid van de gemotoriseerde deelnemer.
Verhalen van uw schade
Indien u twijfelt of u uw schade kunt verhalen of zelf niet de discussie wilt aangaan met de wederpartij, dan kunt u contact met ons opnemen. Wij kunnen u helpen bij de beoordeling van de aansprakelijkheid.
Een kind spelend op straat wordt gebeten door een hond. Wie is dan eigenlijk aansprakelijk? In artikel 6:179 van het Burgerlijk Wetboek is bepaald dat de bezitter van een dier in beginsel aansprakelijk is voor de door het dier aangerichte schade. Wilde dieren vallen dus niet onder het voorgenoemde artikel. In dit geval is er sprake van een risicoaansprakelijkheid. Wel moet dan de schade zijn aangericht door de eigen activiteit van het dier.
Een kind spelend op straat wordt gebeten door een hond. Wie is dan eigenlijk aansprakelijk? In artikel 6:179 van het Burgerlijk Wetboek is bepaald dat de bezitter van een dier in beginsel aansprakelijk is voor de door het dier aangerichte schade. Wilde dieren vallen dus niet onder het voorgenoemde artikel. In dit geval is er sprake van een risicoaansprakelijkheid. Wel moet dan de schade zijn aangericht door de eigen activiteit van het dier.
Door het dier zelf aangerichte schade
Eerder noemde we al dat de schade moet zijn aangericht door de eigen activiteit van het dier. Dit betekent dat het dier uit eigen kracht en vanuit zijn eigen (onberekenbare) aarde schade heeft aangericht, dus niet bijvoorbeeld na aanwijzingen van zijn baas. Als het dier wel de aanwijzingen van zijn baas opvolgt, dan is er geen sprake van eigen gedragingen van het dier en is in zo een geval artikel 6:179 BW niet van toepassing. Uiteraard is aansprakelijkheid op basis van een ander wetsartikel wellicht mogelijk, dit is afhankelijk van de omstandigheden en feiten.
Bezitter en het dier
Is schade tot stand gekomen onder de voorwaarde dat de hond uit eigen activiteit de schade heeft doen ontstaan? Dan is de bezitter van het dier aansprakelijk. De aansprakelijkheid van gedraging van een weggelopen dier kunnen nog steeds op conto komen van de bezitter. Indien het dier wordt gebruikt bij bedrijfsuitoefening , dan rust de aansprakelijkheid op degene die het bedrijf uitoefent.
De tenzij clausule
Op de aansprakelijkheid is nog wel een kleine uitzondering van toepassing. De zogenoemde tenzij clausule.
In artikel 6:179 BW is kunnen we de tenzij clausule terugvinden: “De bezitter van het dier is aansprakelijk, tenzij aansprakelijkheid op grond van de vorige afdeling zou hebben ontbroken indien hij de gedraging van het dier waardoor de schade werd toegebracht, in zijn macht zou hebben gehad”. Wellicht leest dit wat ingewikkeld weg, daarom onderstaand voorbeeld ter verduidelijking.
Een persoon heeft door een hondenbeet van uw hond(zonder aanwijzing van u) letsel opgelopen. Op basis van artikel 6:179 zou u aansprakelijk zijn. Maar nu blijkt dat de persoon een inbreker was en u lag te slapen op het moment. U bent dan niet aansprakelijk.
Dit komt omdat u in het voorgenoemde ongeval ook niet aansprakelijk zou zijn indien u wel wakker was en de hond had bevolen de inbreker te bijten. Op basis van artikel 6:162 BW bent u dan niet aansprakelijk er is namelijk sprake van noodweer. De wetgever bedacht zich dat in zo een geval aansprakelijkheid op basis 6:179 onredelijk zou zijn.
Oftewel is de bezitter van het dier aansprakelijk op artikel 6:162 BW (onrechtmatige daad) wanneer hij de gedraging van het dier in zijn macht zou hebben gehad en bewust zou hebben toegelaten.(zie bovenstaand voorbeeld). Kunnen we in een geval nee beantwoorden? Dan is in dat geval de bezitter ook niet aansprakelijk op basis van artikel 6:179 BW (aansprakelijkheid voor dieren).